Soms heb je het gevoel dat alles in beweging is. Een enkele gebeurtenis kan dit gevoel al oproepen. Een terroristische aanslag. Een geboorte. De overstap van loondienst naar eigen ondernemer zijn. Een nieuw Kabinet. Vaak gaat het echter meer sluimerend en zeg je terugkijkend: ‘het is toch wel heel erg veranderd!’. Zo is de wijze waarop we werken toch wel heel erg veranderd door ontwikkelingen op ICT-gebied. We ondergaan het wel (mijn eerste tekstverwerker was Wordstar) maar ervaren het als een geleidelijke ontwikkeling (ook al over op de nieuwste versie van Windows?). Soms zijn het progressieve ontwikkelingen, in de zin dat ze steeds verder gaan. Zoals de technologische ontwikkelingen. Soms zijn het conjuncturele ontwikkelingen zoals het economisch tij of de politieke en maatschappelijke tolerantie ten aanzien van allochtonen. Soms leidt dit tot een kortstondige hype, soms duurt het wat langer voor de deining weer is weggeëbd.
Ook in de bestuurlijke en ambtelijke organisatie zien we deze deiningen. Kerntakendiscussies, schaalgrootte van de gemeente, de positie van het middenbestuur, de verwerving van de hedendaagse ‘stadsrechten’ (de status van ‘probleemwijkgemeente’, het recht op eigen locale belastingen, locale autonomie in de ruimtelijke ontwikkeling etc.) of de elektronische overheid. Bijzonder wordt het als een aantal van deze ‘stromen’ ongecontroleerd gaan interfereren. Neem een aantal ontwikkelingen en discussies rond vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH):
- herijking en vereenvoudiging van de VROM-regelgeving (Wm, Wro, Ww, etc.)
- terugdringen van de administratieve lasten
- technologische ontwikkelingen (koppeling gegevens, veldgebruik ICT etc.)
- Europese eisen aan publieke diensten, toezicht en informatievoorziening
- discussie over schaalgrootte en taakverdeling (‘professionele gemeente’, ‘maatlat’)
- discussie over eenduidig overheidsoptreden (commissie Alders/Oosting)
- inrichting van één loket (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht)
- kantelingen en buitelingen van organisaties (front-office, directiemodel)
Deze stromen komen als een VTH-Delta samen bij de gemeenten en kunnen tot behoorlijke kopzorgen leiden. De ontwikkelingen op zichzelf zijn te overzien en worden op ook wel onderschreven. Maar zelfs voor gemeenten die achter deze ontwikkelingen staan, is het geheel moeilijk in de organisatie te absorberen door de verschillen in timing (wanneer moet het gereed zijn?), focus (wat moet worden bereikt? Hoe? Onder welke condities?), wijze van aansturing (via en wet- en regelgeving, experimenten, faciliteren, uitdragen?) en locaal aantippunt (concernniveau, ondersteuning, sector, afdeling, medewerker). Bovendien is het een mengeling van abstracte beelden, bestuurlijke paden, wettelijke regelingen en minutieuze procesbeschrijvingen.
Neem bijvoorbeeld het inrichten van een loket voor de omgevingsvergunning. Dit moet er zijn zodra de Wabo in 2008 in werking treedt. De aanvrager moet bovendien zijn aanvraag digitaal kunnen indienen en het moet hem minder tijd en/of geld kosten.
Maar wat is nog het nut van het vergunningenloket en de herinrichting van de werkprocessen als over een aantal jaren de vergunningplicht voor een belangrijk deel wordt vervangen door een meldingsplicht en algemene regels? Het Gebruiksbesluit (brandveiligheid) en Activiteitenbesluit (milieu) komen er al aan. Het is een kwestie van tijd tot ook de bouwvergunning wordt vervangen door een melding op basis van de algemene regels in het Bouwbesluit. En ook voor de handhaving geldt dat wordt toegewerkt naar frontoffices voor branches, ketens en thema’s. Welke ruimte heb je straks als gemeente zelf nog?
En hoe verhoudt het zelf inrichten van een vergunningenloket en het organiseren van integrale handhaving zich tot de discussies over schaalgrootte. Waarom zelf investeren in kennis en competenties als op de achtergrond toch wordt toe geredeneerd naar regionale omgevingsdiensten of handhavingsdiensten? En stel je maakt als gemeente gebruik van een milieudienst. Waar ga je het loket voor milieuvergunningen inrichten? Bij de milieudienst (waar het was) of lokaal (dicht bij de burger)? De Wabo is in de mandateringsmogelijkheden in elk geval niet gecharmeerd van een apart (regionaal) loket naast het gemeentelijke loket.
Hoe ga je binnen dit geheel met ICT om? Zal een aantal ontwikkelingen en voorzieningen over een aantal jaren niet goedkoper zijn en beter aansluiten op de werkelijke behoefte, dat wil zeggen als je ook feitelijk gewerkt hebt met de nieuwe werkprocessen? De technische mogelijkheden die zich nu aandienen (geo-informatie, PDA-gebruik, tablets, smartboards, informatie-uitwisseling via sharepoint server) zullen over een aantal jaren verder uitontwikkeld en dus goedkoper zijn. Waarom dan nu investeren in deeloplossingen met een beperkte houdbaarheid?
Wat dan ook nodig gemist wordt in de VTH-Delta is enige vorm van strategische regie: het voldoende zichtbaar houden van de samenhang en waar nodig zorgen voor inhoudelijke en procesmatige afstemming. Nu kan er op vele manieren regie worden gevoerd. Alleen al het gebruik van de term zal menigeen doen opveren (‘he, typisch taakje voor mij’) of doen ineenkrimpen (‘oh nee, daar komen de monitors, criteria en rapportages al weer’). Ik bedoel hier nadrukkelijk een kaderstellende regie, die zowel op inhoud als op proces de samenhang in de ontwikkeling van de VTH-Delta bevordert. Zie het als de muzikale leider die zorgt dat afzonderlijke tonen en noten op papier verworden tot samenklinkende akkoorden en heldere en verrassende melodielijnen. Dit betekent:
- Waarborgen van de compositie oftewel dat het grotere plaatje in beeld blijft: leg het accent niet teveel op de korte termijn eisen die vanuit wet- en regelgeving worden gesteld, maar meer op het grotere plaatje waar de VTH-Delta op een termijn van 5 tot 10 jaar toe moet of kan leiden. Denk bij de ontwikkelingen in de VTH-Delta dus meer in termen van scenario’s dan van blauwdrukken, modellen en kwaliteitseisen. Stroomlijn vooral het zicht op de ontwikkelingen en deel deze informatie; gebruik deze niet primair om te oordelen over elkaar, maar om een logica in de ‘volgorde der dingen’ aan te brengen.
- Focus op innovaties en nieuwe geluiden, niet op problemen: wie problemen en risico’s zoekt zal ze ook vinden. Discussies over vergunningverlening en handhaving gaan veelal over risico’s, onwil en onvermogen. Ga ook eens uit van bestuurlijke autonomie, eigen politieke verantwoordelijkheid, creativiteit, de professionaliteit van de ambtenaren, technische vernieuwingen en nieuwe vormen van samenwerking tussen publieke en private partijen. Stop de energie vooral in de push van degenen die in deze innovaties voorop lopen en niet in de pull richting degenen die wat minder haast maken.
- De wereld is geen Smurfenland, juist afwijkingen geven klank een kleur: De ideale schaalgrootte, bestuursvorm, organisatievorm of ambtenaar (professional) bestaan niet. Laat daar de discussie en gedachtevorming dus ook niet teveel door beperkt worden. Ook bij opschaling zal met dezelfde ambtenaren en bestuurders het werk moeten worden gedaan. Creativiteit, ondernemerschap en samenwerkingsgerichtheid zijn daarom zeker zo belangrijk als ISO-certificaten, kwaliteitscriteria, procesbeschrijvingen en rapportages. Accepteer dat er tussen gemeenten verschillen zijn in beleid, organisatie en uitvoering; laat gemeenten daar ook hun eigen pad in kiezen. Bevorder dat burgers, ondernemers en instellingen gemeenten rechtstreeks aanspreken op de kwaliteit van de dienstverlening.
- Waak voor ‘legal engineering’ en laat ruimte voor improvisatie: Accepteer dynamiek en onzekerheid; wat vandaag een goede oplossing of ontwikkelingsrichting lijkt, kan over een aantal jaren achterhaald zijn. Laat de (landelijke) discussie over organisatiemodellen en herverdeling van bevoegdheden los. Er is niet ‘one best way to organise’. Los bestuurlijk-organisatorische vraagstukken niet op met wet- en regelgeving en laat dit vooral niet aan juristen over!
Niet dus de strakke regie van een dirigent over een symphonie-orkest aan de hand van strikt omlijnde partituren, maar de bluesgitarist die de rest van de muzikanten weet te leiden en verleiden tot improvisatie en samenspel en ruimte geeft voor solos.
O baby, I’ve got the blues ramblin on my mind
Like a shimmering VTH-Delta, you’re one of a kind
Reageer:
smits@arenaconsulting.nl