In mijn vorige column heb ik de stelling betrokken dat we niet teveel op de Wabo moeten focussen, maar ons (ook) moeten richten op de bredere context en ontwikkelingen daarin. De Wabo is één van de stromen in de VTH-delta. We zijn nu – begin juni – inmiddels weer bijna twee maanden verder. ‘Wabo in spagaat’ is mijn observatie. Enerzijds werken gemeenten, provincies en waterschappen aan de invoering. Landelijk wordt koortsachtig gewerkt aan de juridische en technische invoering. Anderzijds begint de Wabo al voor voltooiing verzakkingen en scheurtjes te vertonen. De memorie van antwoord van de Minister naar aanleiding van de behandeling van de Wabo in de Eerste Kamer laat al doorschemeren dat de invoeringsdatum van 1 januari 2009 niet realistisch is. Geruchten over uitstel van een of twee jaar en mogelijk zelfs afstel van de wet lijken meer dan alleen maar geruchten. In de oppositie richting Wabo spelen ongetwijfeld strategische en politieke motieven. Het kan echter ook worden gezien als een signaal dat het ministerie van VROM, VNG en IPO als belangrijkste ‘brothers in arms’ meer oog krijgen voor het grotere geheel. In dat licht is het misschien zeer logisch om de invoering van de Wabo te laten volgen op een aantal andere wetgevingstrajecten en de afronding van enkele discussies over de bestuurlijke verhoudingen. Denk daarbij aan de decentralisatie van rijkstaken naar gemeenten (commissie d’Hondt) en provincies (commissie Lodders), de omgang met de bouwregelgeving (commissie Dekker), de bestuurlijke verhouding tussen gemeenten en provincies (commissie Oosting) of het schaalniveau van de uitvoeringsorganisatie wat betreft de handhaving (commissie Mans).
Er is niets mis met voortschrijdend inzicht. Er is niets mis mee om een traject dat is ingezet bij te stellen of qua timing uit te stellen. Voortvarendheid is zeker niet het zelfde als voortdravendheid. Uitstel van de Wabo heeft echter ook risico’s. De Wabo heeft – zoals de minister in haar reactie aan de Eerste Kamer terecht opmerkt – vooral een dragende functie voor een aantal onderliggende processen richting meer servicegerichte overheid. Ook al zou er naar mijn idee ‘technisch’ gezien geen man over boord zijn als de Wabo wordt uitgesteld of zelfs wordt afgesteld. Strategisch kan dit verlammend werken. Tenminste als allerlei initiatieven en projecten richting implementatie teveel op de operationele aspecten van de wet gericht zijn.
Het is – in de geest van de Wabo – mager als de focus van de implementatie vooral ligt op het voldoen aan de wettelijke eisen. Dat wil zeggen bijvoorbeeld waarborgen dat wordt voldaan aan de wettelijke termijnen, dat een aanvraag digitaal kan worden ingediend en dat het bestemmingsplan op orde is (i.v.m. mogelijke derving van legesinkomsten). Er zijn zeker gemeenten en provincies die vooral met deze bril naar de Wabo kijken. Bij deze groep is het risico groot dat uitstel tot achteroverleunen zal leiden. Het moet niet, dus doen we het niet. Misschien zelfs begrijpelijk, want uitstel doet vermoeden dat er nog wel wat in de wet zal veranderen. Voor een doelmatige invoering is het zaak eerst zicht te hebben op deze wijzigingen voor je gaat investeren.
Je kunt ook met een andere bril naar de Wabo opgave kijken: wat levert het ‘Wabo-gewijs’ werken op voor de eigen bestuurlijke ambities en opgaven? Kan een integrale behandeling van vergunningaanvragen b.v. ook bijdragen aan het realiseren van klimaatdoelstellingen? Het integraal doordenken van ontwerp, realisatie en beheer van een gebied kan tot verrassende conclusies leiden. Het instrumentarium en vooral het integraal inzetten daarvan, krijgt een directe betekenis in het beleid. Dit is een belangrijke verschuiving ten opzichte van de huidige situatie waarin beleid en uitvoering (vaak) nog gescheiden zijn. Als je met deze bril naar de Wabo kijkt, is het minder kritisch wanneer (of misschien zelfs of) de Wabo in werking treedt.
Een derde bril is die van de ‘klant’. Deze ligt vooral in de achterliggende filosofie van de Wabo: een meer servicegerichte overheid. Met deze bril op is het zaak dat de dienstverlening voldoende snel, kwalitatief aan de maat en tegen een acceptabele prijs plaatsvindt. Voor de handhaving geldt dan dat het niet alleen om effectief maar ook om het voor de ‘gehandhaafde’ doelmatig handhaven gaat. Dit betekent bijvoorbeeld meer oog en ruimte voor eigen verantwoordelijkheid (commissie Dekker!), inzetten op het delen en meervoudig gebruik van informatie en het slimmer inzetten van je instrumentarium: is het veel investeren in het handhaven de EPC-normen uit het Bouwbesluit wel doelmatig als de constatering is dat het meestal fout gaat door onwetendheid en onkunde? Kun je niet veel beter eerder in een project zorgen dat initiatiefnemers, opdrachtgevers/nemers en uitvoerder kennis nemen van de punten waarop te letten?
De vierde bril is die van de bedrijfsvoering. De eisen die door de markt, jurisprudentie, EU etc. worden gesteld aan de uitvoering van wet- en regelgeving dreigen op meerdere punten tot een reguleringsinfarct te leiden: schaalniveau, expertise, voldoende afstand kunnen houden versus betrokkenheid, de veelheid aan afstemmingsmomenten tussen overheden, vasthouden jonge mensen, ICT etc. Optimalisering van de bedrijfsvoering en organisatie bij de overheid staat bij deze bril centraal. Dit betekent ook over de grenzen van de eigen organisatie heenkijken. Dan kan leiden tot interne herschikking, maar ook tot (tijdelijke) opschaling of vormen van outscourcing (commissie Tommel).
Het uitstel of eventuele afstel van de Wabo is volgens mij alleen een probleem als je met de eerste bril – die van de wettelijke eisen – naar de Wabo kijkt. Een dergelijke blik getuigt echter van kortzichtigheid en gaat voorbij aan de onderliggende filosofie van de Wabo over de modernisering van het openbaar bestuur. Maar is de Wabo ook echt nodig voor deze onderliggende filosofie? Misschien moeten we er naar kijken zoals Oostenrijker Ludwig Witgenstein (1889-1951) tegen de filosofie aankeek: de filosofie is een ladder om de filosofie te begrijpen. Heb je deze ladder eenmaal beklommen, kan hij (de filosofie dus) overboord! De Wabo kan de ladder zijn voor de moderniseringsslag in de VTH-delta. Aan het eind van die rit kun je je inderdaad afvragen of de Wabo nog nodig is. What you see now is what you get later!
reageer:
smits@arenaconsulting.nl
Tevens geplaatst op de website van VROM Totaal.