Georganiseerde criminaliteit heeft vaak vertakkingen in de lokale gemeenschap. Bijvoorbeeld doordat criminelen gebruik maken van panden (horeca, vrijkomende bedrijfsgebouwen etc.) of doordat zich lokale criminele netwerken ontwikkelingen, bijvoorbeeld ontstaan uit jeugdbendes. De lokale gemeenschap kan daarvan de effecten ervaren door verloedering of (een gevoel van) onveiligheid. Gemeenten kunnen een rol spelen bij het opwerpen van barrières tegen georganiseerde criminaliteit. Bijvoorbeeld via (het weigeren van) vergunningen, toezicht en handhaving of het sluiten van panden. Bestuur, beleid en organisatie moeten daar dan ook op zijn ingericht.
In opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Veiligheid en Justitie heeft Arena Consulting samen met Pro Facto onderzocht hoe gemeenten deze zogenoemde ‘bestuurlijke aanpak’ hebben georganiseerd. Het eindrapport is op 1 oktober jl. door minister Opstelten aan de Tweede Kamer aangeboden.
Lees verder...
Het doel van het onderzoek was het inzichtelijk maken van de stand van zaken in 2012 en de veranderingen ten opzichte van 2009. Op basis van dit inzicht wordt mede bepaald of het landelijke beleid om de bestuurlijke aanpak te bevorderen wordt voorgezet. Het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van een digitale bevraging van alle Nederlandse gemeenten (met een uiteindelijke respons van 75%).
In bestuurlijke zin is er een brede onderkenning van de (potentiële) aanwezigheid van georganiseerde criminaliteit in een gemeente. Verreweg de meest gemeenten erkennen ook dat ze een rol hebben bij de bestrijding van georganiseerde criminaliteit en hebben die rol ook beleidsmatig vastgelegd. Dit is een sterke toename van het bestuurlijk bewustzijn ten opzicht van 2009.
De inrichting van de organisatie die invulling moet geven aan de bestuurlijke aanpak laat een wisselend beeld zien. Bijvoorbeeld als het gaat om de aanwezigheid van een vaste werkstructuur, de (digitale) informatievoorziening, de beschikbare capaciteit of de kwaliteitsborging. Over het geheel gezien is bij circa 40% van de gemeenten de bestuurlijke aanpak min of meer structureel geborgd in de organisatie. Bij de overige 60% is dat niet of slechts gedeeltelijk het geval. Het betreft vooral kleine(re) gemeenten waarbij georganiseerde criminaliteit zich minder nadrukkelijk of frequent manifesteert.
De samenwerking via de zogenaamde Regionale Informatie- en Expertise Centra (RIEC’s) wordt over het algemeen positief gewaardeerd door de gemeenten. Gemeenten die de aanpak meer verankerd hebben in de organisatie, zijn daarbij overwegend positiever dan gemeenten die dat niet hebben gedaan. Als algemeen aandachtspunt komt naar voren meer maatwerk richting lokale situatie. Verder hebben kleine gemeenten vooral meer behoefte aan directe ondersteuning bij de uitvoering en zien grotere gemeenten vooral een rol voor het RIEC bij het bevorderen van de samenwerking.
De algemene conclusie is dat het beleid om de bestuurlijke aanpak te versterken gewerkt lijkt te hebben, in elk geval wat betreft het bestuurlijk bewustzijn en het organiseren van de samenwerking via RIEC’s. Het wisselende beeld van de organisatorische verankering wordt als risico gezien voor de continuïteit van de aanpak.
Naar de toekomst toe zijn de volgende aandachtspunten geformuleerd:
- het borgen van de continuïteit, vooral bij kleinere gemeenten, ook rekening houdend met (grote) verschillen in de aard en het karakter van de (ervaren) problematiek en het organiserend vermogen.
- het benoemen van een referentiekader voor het ‘goed organiseren’ van de bestuurlijke aanpak met voldoende oog voor maatwerk.
- de invulling van de (regie)rol van de RIEC’s
- de meer integrale context waarbinnen de bestuurlijke aanpak bij gemeente gestalte krijgt en gaat krijgen (waaronder financiële taakstelling en groeiend aantal regietaken zoals in de zorg en de volkshuisvesting)
- de positie van de samenwerking in RIEC-verband in relatie tot andere samenwerkingsconstructies waarin de aanpak van georganiseerde criminaliteit (thema’s) wordt georganiseerd (zoals rond omgevingsdiensten, samenwerking bij de uitvoering van de zorgtaken, met name de handhaving daarbij)
Het onderzoeksrapport is op 1 oktober 2013 door de Minister van Veiligheid en Justitie aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuk 29911 nr. 84) en via de website van het WODC te downloaden.
Voor meer informatie: