Het Bureau Financieel Toezicht (BFT) houdt financieel toezicht op zo’n 1500 notarissen en 380 gerechtsdeurwaarders. Daarnaast ondersteunt het BFT de Commissies van deskundigen bij het beoordelen van ondernemingsplannen. Dat zijn er jaarlijks circa 120, die worden opgesteld door hen die zich als notaris of gerechtsdeurwaarder willen vestigen. Deze werkzaamheden worden uitgevoerd door de sector Financieel Toezicht. Het Wetenschappelijk Onderzoeks en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Justitie heeft Arena Consulting gevraagd de doeltreffendheid en doelmatigheid van het Bureau Financieel Toezicht te onderzoeken bij de uitvoering van het toezicht op vrije beroepen.
Sinds 2003 is het BFT ook belast met het toezicht op de naleving van de Wet identificatie bij dienstverlening (Wid) en de Wet Melding ongebruikelijke transacties (Wet Mot). Beide wetten zijn per 1 augustus 2008 vervangen door de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (WWFT). Bij de naleving daarvan zijn de volgende beroepsgroepen betrokken: notarissen, advocaten, accountants, belastingadviseurs, bedrijfseconomische adviseurs en onafhankelijke juridische adviseurs. De toezichtstaken zijn binnen het BFT belegd bij de sector WWFT Toezicht.
Lees meer...
Het Wetenschappelijk Onderzoeks en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Justitie heeft Arena Consulting gevraagd de doeltreffendheid en doelmatigheid van het Bureau Financieel Toezicht te onderzoeken. Arena Consulting voerde het onderzoek samen met Pro Facto uit.
Centraal in de onderzoeksaanpak stond een reconstructie van de beleids- en bedrijfstheorie achter de werkwijze van het BFT. Het gaat daarbij om het geheel van de aannames over de de wijze waarop het bureau effectief en efficiënt denkt te kunnen operereren. Deze beleids- en bedrijfstheorie worden afgemeten aan bestaande (wetenschappelijke) inzichten, de eigen uitvoeringspraktijk (planconformiteit) en de feitelijke kosten/baten. De effectiviteit wordt daarbij afgemeten aan de mate waarin BFT er (potentieel) in slaagt voldoende zicht te krijgen op malafide praktijken, malafide praktijken te corrigeren en malafide praktijken te voorkomen (preventie). Het onderzoek is in hoofdzaak uitgevoerd op basis van dossier- en rapportanalyses en gesprekken met betrokkenen. Het onderzoeksrapport is voor de Evaluatiecommissie BFT een van de onderleggers voor haar advies aan het Kabinet en de Tweede Kamer.
Resumerend is de conclusie dat meer systeem in zaken nodig is, dat wil zeggen een verschuiving in toezichtstrategie van zaakeffectiviteit naar beleidseffectiviteit. Vooral bij het WWFT-toezicht, maar ook bij het financieel toezicht. Niet alleen met het oog op de huidige praktijk maar vooral met het oog op het langere termijn perspectief. Dit is niet alleen of specifiek een aandachtspunt voor het BFT. Het is een aandachtspunt voor de rol en positie van de toezichthoudende overheid in het maatschappelijk verkeer in het algemeen, zowel met het oog op de legitimatie, het resultaat als op de organiseerbaarheid.
Meer informatie: John Smits, Marc van den Heuvel