In de eerste wereldoorlog werden tunnels gegraven tot onder de vijandelijke loopgraven. In deze ‘ondermijnde’ tunnels werden grote hoeveelheden explosieven tot ontploffing gebracht met alle nare gevolgen van dien.
Volgens bronnen hadden in 1916 alleen al de Britten 25.000 ‘Miners’ in dienst voor het graven van tunnels en de aanleg van ondergrondse gangenstelsels. Een gecombineerde ondergrondse ontploffing bij Mesen in 1917 was de zwaarste militaire explosie tot dat moment en die qua kracht pas zou worden overtroffen door de atoombom op Hiroshima. Schattingen spreken van 10.000 Duitse doden en gewonden die het onfortuin hadden de ondergrondse activiteiten niet te hebben opgemerkt. De Duitsers volgden overigens een vergelijkbare tactiek. Met soms bizarre en even bloederige gevolgen als twee tunnels bij elkaar uitkwamen en er massacrale ondergrondse ontmoetingen waren die werden uitgevochten met bajonet, spade of wat net voor handen was. In de grote strategieën van de generaals – uiteraard op veilige afstand – stonden dergelijke verliezen echter in geen verhouding tot de 300 meter terreinwinst die werd geboekt
Hoe weerbaar zijn gemeenten?
Als we het nu over ondermijning hebben, is dat vooral in relatie tot de georganiseerde criminaliteit: “Het afnemende gevoel van veiligheid en leefbaarheid door verwevenheid van onder- en bovenwereld”. “De sluipende bedreiging van de integriteit van het openbaar bestuur, innesteling van criminele fenomenen in buurten en woonwijken”. “Alle criminaliteit die een bedreiging vormt voor de integriteit van de samenleving”. Drie wat willekeur gekozen definities van het rijk, de politie en regioburgemeesters. Of die verwevenheid zo’n nieuw fenomeen is, kan worden betwijfeld. De onderwereld kan alleen gedijen met connecties en voet aan de grond in de bovenwereld. Kortom, georganiseerde criminaliteit is een businessmodel met alle functies van een ‘normale’ onderneming. Criminelen moeten daarvoor nodigde randvoorwaarden invullen. Of het nu gaat om de logistiek, de huisvesting, de productiemiddelen, ICT/communicatiemiddelen, de vereiste vergunningen en papieren om in de bovenwereld te kunnen acteren en het geheel aan ‘verbonden partijen’ van specialisten, facilitatoren en handlangers voor het kleine werk. En niet te vergeten enige ‘goodwill’ en ‘steun’ vanuit in de samenleving. En het creëren van een zweem van avontuur, jongensboeken en aanzien in subculturen om criminaliteit ook een zekere knuffelbaarheid te geven. Ondermijning dus. Criminelen hebben er belang bij dat de verwevenheid waarin de bovenwereld de onderwereld faciliteert, zo onzichtbaar mogelijk blijft. En daarbij worden uiteenlopende camouflagetechnieken gebruikt: letterlijk goed verbergen van drugslabs, gebruik van stromannen, goodwill kweken in de samenleving, kwetsbare personen afhankelijk maken of de inzet van technische middelen als versleutelde communicatie.
Het vroegtijdig signaleren van mogelijke criminele activiteiten en pogingen tot beïnvloeding is dus essentieel. Naast de opsporingsdiensten hebben ook banken, makelaars, energiebedrijven en woningcorporaties – om er maar een paar te noemen – daar een belangrijke (wettelijke) verantwoordelijkheid in. En vooral niet te vergeten, gemeenten die een rol hebben als het gaat om:
- De aanpak van georganiseerde criminaliteit (in samenwerking met het strafrecht) door toezicht en handhaving, bijvoorbeeld inzet speciale bevoegdheden als Damocles, Bibob etc.
- Het bewaken van het welzijn van de gemeenschap (kwetsbare burgers in bescherming nemen tegen verleidingen en bedreigingen door criminelen).
- Het zelf niet gecompromitteerd raken door criminelen (onbedoeld) te faciliteren.
Elk van deze rollen krijgt in toenemende mate aandacht. In de samenwerking in RIEC’s en taskforces (zoals Hennepteelt), de meer blauw op straat in kwetsbare buurten of de inzet van Bibob. Cruciaal in dit alles is het vroegtijdig oppikken van signalen die kunnen duiden op criminele activiteiten of (pogingen tot) ondermijning. En hierin spelen de individuele medewerkers van de gehele gemeentelijke organisatie een rol. Of het nu gaat om de BOA’s, de baliemedewerkers, de medewerkers van de wijkteams, vergunningverleners, buitendienstmedewerkers, stafmedewerkers, griffier of projectleiders. Zij zijn de eerste oren en ogen. Ze kunnen echter ook ‘doelwit’ zijn van ondermijning en beïnvloeding. Door verleiding, misleiding, intimidatie, chantage, of bedreiging. Om toegang te krijgen tot informatie, rechten te verwerven, voorkeursbehandelingen te krijgen of een oogje dicht te knijpen.
Het tijdig signalen kunnen oppakken en het niet gecompromitteerd raken stelt eisen aan de weerbaarheid van de organisatie en haar medewerkers. Die weerbaarheid wordt bepaald door de mate waarin:
- Medewerkers zich bewust zijn van de aanwezigheid van georganiseerde criminaliteit in de gemeenschap, waar die hun taakuitvoering kan raken en hoe beïnvloeding eruit kan zien.
- Integriteit hoog in het vaandel van de organisatie staat (gedragsregels die worden onderhouden en gehandhaafd) en bestuur en management dat uitstralen.
- De organisatie voldoende robuust is ingericht rond kwetsbare processen waar het gaat om aanbestedingen, vergunningverlening, persoonsgegevens, opdrachtverlening/gunning/toekenning, betalingen en toezicht- en handhaving. Daarbij zijn onder andere aandachtspunten de technische beveiliging, functie-scheiding (zoals beoordeling offertes, beslissing toekenning opdracht), een vier-ogen-principe, vermijden van ‘éénpitters’ op kwetsbare functies, training op integriteit en weerbaarheid. Dit zowel vanuit een oogpunt van veiligheid (niet alleen staan) als integriteit (niet in de verleiding komen).
- Medewerkers in staat zijn integriteitsschendingen en signalen van ondermijnende criminaliteit te herkennen. Of het nu de BOA’s in een havengebied of de wijkteammedewerkers in kwetsbare wijken zijn.
- Medewerkers dergelijke signalen onbezwaard kunnen melden in de organisatie. In de wetenschap dat er iets met de signalen gebeurt en dat hun (sociale) veiligheid is geborgd. En zonder de vrees dat de toch al volle agenda nog voller wordt en er maatschappelijke repercussies zijn.
In de aanpak van georganiseerde criminaliteit en ondermijning is zicht op de mogelijk kwetsbare plekken in de organisatie minstens zo belangrijk als een goed ondermijningsbeeld (wat is er aan criminele activiteiten in de gemeenschap?) en een actieve integrale aanpak (in RIEC-verband). De provincie Noord-Holland wil de gemeenten daarin faciliteren door de ontwikkeling van een weerbaarheidsscan. Deze wordt nu door Arena Consulting samen met Pro Facto ontwikkeld. De scan biedt gemeenten de handvatten om een (eerste) beeld te krijgen van mogelijke kwetsbaarheden in de organisatie en een plan van aanpak voor een weerbaardere organisatie op te stellen. Daarvoor worden drie pilotscan’s uitgevoerd bij de gemeenten Velsen, Hoorn en Den Helder.
In de ogen de generaals in de La Grande Guerre, was het individu van de ‘Poilu’, het ‘Frontschwein’ of de ‘Tommy’ mogelijk niet zo belangrijk. De belangrijkste verdediging die men echter had tegen ondermijning waren de individuele luistervinken die met – voor die tijd – geavanceerde geluiddetectie-apparatuur speurde naar geluiden die konden duiden op ondergrondse graafwerkzaamheden. Los van de vraag of een gemeente een actief beleid voert om barrières op te werpen, het bewustzijn van de mogelijke aanwezigheid én het kunnen oppikken van signalen van die aanwezigheid, zijn ook in de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit essentieel.
John Smits
smits@arenaconsulting.nl
06-21282421