Zit je output wel goed?
Outputsturing rond samenwerkingsverbanden is ‘hot’. Onder meer in de zorg en bij de uitvoering van het omgevingsrecht wordt steeds minder gewerkt met opdrachten op basis van inzet maar op basis van prestaties. Het denken en doen rond ‘outputsturing’ is echter nog wel diffuus. Het begrip wordt in verschillende betekenissen gebruikt en er wordt een hoog oplossend vermogen aan toegekend zonder dat sprake is van echte ‘historische bewijsvoering’. Als ondersteuning voor de ordening van de gedachten rond outputsturing vatten we in dit artikel een aantal kernbegrippen en aandachtspunten samen. Deze zijn in het bijgevoegde artikel verder uitgewerkt.
Sturing
Sturing is de wijze waarop formulering, voortgangsbewaking, evaluatie, bijstelling en verantwoording van de uitvoering van een opdracht plaatsvindt. Qua focus zijn er globaal vijf invalshoeken van sturing.
Een belangrijke notie is dat deze verschillen in focus van sturing in de praktijk vrijwel altijd naast elkaar zullen bestaan. Enerzijds is volledige outputsturing in de praktijk vaak niet mogelijk. Bijzondere situaties vragen vrijwel altijd om maatwerk en niet alle dienstverlening is in standaardproducten uit te drukken. Anderzijds hebben gemeenten en provincies vrijwel altijd meerdere rollen in relatie tot een samenwerkingsverband: die van opdrachtgever (met focus op input, throughput en output), die van mede-eigenaar/deelnemer (met focus op income) en die van bestuurlijk/strategisch partner (met focus op outcome).
Financiering
Voor de uitvoering van taken en werkzaamheden door een samenwerkingsverband zijn uiteenlopende financieringsmodellen, waaronder outputfinanciering. Het financieringsmodel staat in beginsel los van de focus van de sturing. De wijze van financiering heeft echter wel een bijkomende sturend effect. De belangrijkste financieringsvormen zijn:
- vaste verdeelsleutel
- lumpsum
- inputfinanciering
- outputfinanciering
- prestatiefinanciering
In beginsel zijn al deze financieringsmodellen te combineren met outputsturing. Binnen de financieringsvorm kunnen specifieke hefbomen worden ingebouwd die als sturingsinstrument gaan werken. Twee meest expliciete zijn een bonus-malus-systeem (bijvoorbeeld op basis van klanttevredenheid) en het principe van ‘no cure no pay’.
Verantwoording
De overheid dient de publieke zaak. De prestaties of output van de overheid moeten daarmee in lijn liggen. Bij taken die op afstand zijn geplaatst bestaat het risico van ‘beleidsvervreemding’: de uitvoeringsorganisatie staat relatief los van de politieke kaderstelling en het beleid dat ten grondslag ligt aan de uitvoeringsopdracht. Outputsturing kan dan de schakel om een vertaling te maken van de prestaties van een samenwerkingsverband naar de bijdrage daarvan aan de realisatie van het beleid.
Een stap verder is het sturen en financieren op outcome oftewel prestaties. De samenwerkingsorganisatie krijgt dan bijvoorbeeld de opdracht om de leefbaarheid in een wijk te verbeteren of de maatschappelijke participatie van mensen met een beperking te borgen.
Voordelen en risico's
De belangrijkste voordelen en risico’s van outputsturing kunnen als volgt worden samengevat:
Voordelen | Risico’s |
|
|
Tips
Wil outputsturing slagen, moet een aantal randvoorwaarden worden ingevuld. De belangrijkste zijn:
- Helder doel voor ogen hebben: wat moet outputsturing voor wie opleveren?
- Focus aanbrengen: wat leent zich het meest voor outputsturing (en wat zeker niet)?
- Zorgen dat de beleidscylcus/P&C cyclus bij de opdrachtgever outputgericht en gesloten is
- Het opdrachtgeverschap goed organiseren
- Investeren in de relatie tussen opdrachtnemer en opdrachtgever
- De gouvernance goed bewaken
Meer informatie: John Smits